Na de val van het Sovjet-regiem en het IJzeren Gordijn, wordt al meteen gebrainstormd over de vraag, of alle maatschappelijke tegenstellingen nu weggewerkt kunnen worden, de ideologieën overbodig zijn gemaakt en de geschiedenis tot stilstand is gekomen. Helaas te vroeg gejuicht. Het wapengekletter is sindsdien onverminderd doorgegaan.
De gedachte, dat ideologieën in de politiek en in de samenleving geen leidende rol meer hebben, blijft echter terugkomen. Dit heeft alles te maken met de teloorgang van vooruitdenkende- ideologische-bewegingen en partijen.
Het socialisme en dus de sociaal-democratie grijpt vooruit op een roemruchte toekomst voor de arbeiders. Het geluk en de rechtvaardigheid moet in de toekomst nog verworven en bevochten worden. De laatste regerende politicus die zo dacht, is Joop Den Uyl geweest. Door de wet op de ondernemingsraden en de wet op de vermogensaanwasdeling zou de welvaart beter verdeeld worden. De wet op de investeringsrekening en de wet op de grondpolitiek zouden de overheid meer macht over de economie geven. Het kabinet struikelt uiteindelijk over de wet op de grondpolitiek. Joop den Uyl dacht vooruit en had een toekomstideaal.
De ARP (anti-revolutionaire partij) is aan het einde van de negentiende eeuw ontstaan en grijpt terug op een roemrucht verleden. Het ideaal van de Franse Revolutie wordt, als we op de naam van de partij afgaan, tegengewerkt. De Gouden Eeuw wordt geïdealiseerd. De SGP grijpt nog verder terug in de tijd en wil een samenleving realiseren, die geheel op het woord van God is gebaseerd. In de praktijk betekent dat: Op de zondag geen ijsjes kopen en de zwembaden dicht.
Bekijken we de huidige politieke partijen in de Tweede Kamer en beoordelen we ze op vooruit- of achteruit denken, dan zien we een CDA en een PvdA, die teren op een roemrucht verleden, maar geen duidelijk ideologie meer aanhangen. Niet vooruit- maar ook niet achteruit. Nergens heen.
De VVD beschouwt zichzelf als het bestuur van de hockeyclub. Een beetje zorgen dat de kantine schoon blijft en het hekwerk herstellen. Intussen er voor zorgen dat het bestuur leuke baantjes buiten de politiek krijgt.
De partij D66 is qua ideologie het meest gevaarlijk. De partij handhaaft een schijn van redelijkheid, maar intussen bedenken ze plannetjes voor een hele liberale euthanasie-politiek. De globalisering dendert ongeremd door en de grenzen staan wagenwijd open.
Als de grote middenpartijen qua toekomstverwachting niets meer te vertellen hebben, wat zeggen dan de kleinere- en groeiende partijen? De snelst groeiende partij, het Forum Voor Democratie, grijpt in
beeldtaal en in
tekst het meest terug op het verleden. De leiders en volgelingen van het FvD formuleren een urgentie over het verloren gaan van Nederland. In dat opzicht lijken ze op de
ARP van 1878. De schrijver A. de Jong heeft bewezen dat ook deze partij aanvankelijk een elitepartij voor de hogere standen was en pas later tot volksbeweging is uitgegroeid.
De PVV idealiseert in taalgebruik en wat betreft idealen, een Nederland in de jaren vijftig. Een zwiebertjes-land. Dat is de tijd waarin Nederland werd opgebouwd. Er waren nog geen gastarbeiders. Het gezag werd nog gehandhaafd. Deze idealen houden een ontkenning en een bestrijding van de globalisering in. De partij VijftigPlus van Henk Krol sluit hier naadloos bij aan.
De partijen Groenlinks en Dierenpartij grijpen ook terug op een roemrucht verleden, namelijk op de nieuwe sociale bewegingen van 1968 en de jaren zeventig. De idealen van de '68 beweging proberen zij met dwang toch nog door de strot van de samenleving te duwen. Aangezien veel van die idealen, zoals homo-emancipatie, milieu en derde wereld, al lang regeringsbeleid zijn, hebben deze partijen niet veel meer te vertellen. Het semi-consequente gedrag van Jess Klaver tijdens de laatste kabinetsonderhandelingen heeft erger voorkomen.
De conclusie van deze column is erg pessimistisch. We hebben te maken met partijen die niks willen, omdat de ideeën op zijn. Aan de andere kant kunnen we stemmen op partijen die terug in de tijd willen. Terug in de tijd van 1878, 1956 of 1968. Armoe troef natuurlijk. We weten niet meer van voren waar de trein naar achteren vertrekt.