http://www.theatercentraal.nl/weblog/entry/1448/Heerlijk_lachen_en_glashard_re
“Bent u brandstichter?” “Denkt u dat ik brandstichter ben?” “Nee, nee… Dat bedoel ik niet… eh...” Het toonbeeld van een knap staaltje burgerlijkheid: grootse uitspraken… totdat de angst in eigen persoon je recht in je gezicht spuugt. Die bekrompenheid geeft theatergroep Het Vervolg in haar voorstelling ‘Biedermann en de brandstichters’ op een absurde en hilarische wijze weer. En tussen al dat heerlijke gelach door, worden menselijke gebreken blootgelegd en komt de eigenlijke boodschap glashard aan.
In een stad volgt de ene aangestoken brand de andere op, waarbij steeds van dezelfde werkwijze sprake is. De brandstichters vermommen zich als daklozen, bellen aan bij brave burgers en vragen om onderdak. Niet veel later vliegt het huis in brand. De angst onder de mensen groeit, vooral omdat de kranten het nieuws uitkauwen en aandikken. Gottlieb Biedermann is zo’n burgerman. Bang zeker, maar braaf en godlievend (zoals zijn naam zegt) toch minder. In het café slaat hij met zijn vuist op tafel en schreeuwt het uit dat alle brandstichters opgehangen moeten worden, maar zodra ex-worstelaar Joseph Schmitz om onderdak vraagt en de eerste hap van een dik belegde boterham doorslikt, gaat Gottlieb noodgedwongen op zijn knieën. Als Schmitz dan ook nog zijn vriendin Eva Eisenring op zolder uitnodigt en ze de boel verfraaien met benzinevaten en knallont, is het duidelijk dat Biedermann de vijand in huis heeft gehaald. Uit angst zelf slachtoffer te worden, sluit hij ogen, oren en mond, maar wordt zo zelf schuldig.
Door middel van een inventieve stellage (ontworpen door Theo Tienhooven) die de benedenverdieping en de zolder weergeeft, wordt een sterke dramatische spanning opgebouwd. Beneden probeert Biedermann zijn vrouw Babette te sussen, terwijl het publiek ziet hoe de ellende zich boven hun hoofd voltrekt. Wie overal tegelijk kijkt, wordt beloond met verrassend grappige en vaak absurde tafereeltjes die zijdelings van de hoofdscène plaatshebben. Daardoor verveelt de twee uur durende voorstelling nergens.
Het energieke speelplezier van de acteurs is daarbij ook een genot. Hans Trentelman zet een roodaanlopende en driftige Biedermann neer en laat fijnzinnig diens hulpeloosheid en ongemak zien. Schmitz (Martijn van der Veen) is een vreselijk ranzig figuur dat het woord ‘God’ er consequent amusant uitkotst en op de meest barbaarse manier een gans naar binnen werkt. Dit vormt een prachtig contrast met Peggy Vrijens, die een kokette Babette neerzet en langzaam hysterisch wordt. Ze werkt met grootse gebaren en mimiek, met een overdrevenheid die nét niet té is. Het is absoluut een feit dat alle personages stáán en dat maakt de voorstelling zeer krachtig.
Beetje bij beetje nemen de brandstichters hun plek in het huis in. Hier en daar wordt het verhaal onderbroken met commentaar van het koor op de situatie en met door de acteurs met overtuiging gezongen liederen; het geeft het stuk een relativerende dimensie. En daar willen Max Frisch (die het stuk in 1958 schreef) en regisseur Arie de Mol het publiek ook uiteindelijk hebben: relativering van de angst voor de brandstichters van deze tijd.
Als Biedermann zijn lucifers in handen laat komen van de brandstichters, geurt rook, knispert vuur en klinken barstend glas en sirenes. De burgerman valt; blind, doof en monddood zoals hij zichzelf gemaakt heeft. Het stuk van Frisch doorstaat de tand des tijds, doorstaat het fantasierijke theatermaken van Mol en komt zo tot een glasharde spiegeling van het huidige maatschappelijke klimaat.
‘Biedermann en de brandstichters’ is nog t/m 28 oktober (iedere dinsdag t/m zaterdag, m.u.v. zaterdag 7 oktober) te zien in het Derlon Theater in Maastricht. Op dinsdag 10 en donderdag 26 oktober worden ook inleidingen verzorgd. Kijk voor meer informatie op www.hetvervolg.nl.
Foto's: Leo van Velzen
Gezien:
‘Biedermann en de brandstichters’, Het Vervolg
30 september 2006, Derlon Theater Maastricht