Wednesday, April 30, 2008

Een klein land en zijn emigranten (Deel 1)

Stormvloedkering

Door Keesjemaduraatje
"Daar kan je maar weer eens zien, dat ook een klein land, toch nog grootse daden kan verrichten!" De schipper en de eerste stuurman kunnen deze spreuk al lang niet meer horen. Op de eerste dag al, de oosterscheldestormvloedkering in zicht, kan ik het niet laten op te scheppen over Nederland en te benadrukken dat een klein land toch heel grootse..enzovoorts enzovoorts. Eigenlijk kan je steeds weer, langs de gehele kust varende, deze spreuk herhalen. Net tot zo lang tot je het zelf gelooft of overboord gekieperd wordt door een woedende bemanning. Ik moet er wel bij vertellen, dat de schipper en de eerste stuurman Duitsers zijn, die niet gewend zijn om over hun eigen land in deze bewoordingen te spreken. Weliswaar is Duitsland ook al weer een democratie sinds 1949, met een grondwet die vele malen democratischer is dan de Nederlandse en is de gehele Wiederaufbau ook een grootse prestatie, om over de geweldloze revolutie tegen het communisme maar te zwijgen, maar dat zijn allemaal dingen die je niet in termen van "trots op mijn land" mag samenvatten. Allen neo-nazi's zeggen van zichzelf trotse Duitsers te zijn.

Haven_van_scheveningen 
Haven van Scheveningen

Nadat we Rottum zijn gepasseerd kunnen de overige bemanningleden onbezorgd doorademen, want we verlaten het Nederlandse grondgebied. Weliswaar hebben we nog een klein dispuut over de precieze grenzen van de Ems en de Dollart en wat daarvan nu precies Duits en welk gedeelte Nederlands is, maar dat mag de pret niet meer drukken. 

Noordzeekust
Noordwijk aan Zee

Hafen_borkum
Marinehaven Borkum

In Borkum aangekomen meren we naast het beroemde Vuurtorenschip Borkum Riff aan. (Inderdaad, van Radio Veronica) Een totaal verlaten marinehaven staarde ons vijandig aan. Oude donkere onbewoonde gebouwen. Geen stroom en geen water. Wat is hier nu weer aan de hand? Opeens schiet mij te binnen, dat mijn jongste zoon hier 7 jaar geleden met zijn lagere school in een Jugendherberge is geweest. Hij heeft verteld over een Nederlandstalige havenmeester die nog had gezegd dat mijn zoon zo goed Nederlands spreekt. Dat was nog voordat wij weer naar Nedeland verhuisden. Wat een ontzettende verlaten en troosteloze boel en wat een belachelijke plaats om een schoolreisje heen te organiseren. Ik krijg met terugwerkende kracht moordneigingen tegenover het hoofd der lagere school in onze woonplaats te Duitsland.

De havenmeester laat niet lang op zich wachten en blijkt de Limburger Louk Kaelen te zijn, die in het havengebouw zijn eigen wereldje heeft opgebouwd. Het is er een ontzettende troep, maar hij kan van alles leveren. Van diesel tot en met internet. Op wens maakt zijn vrouw ook nog een portret of een hoed voor je. Wat wil een mens nog meer?

De komende drie dagen zullen we niet niet meer uit de haven van Borkum weg kunnen komen door een sterke Oostwind, die het varen naar de volgende haven van bestemming, Helgoland, onmogelijk zal maken. De schipper van het Zwitserse charterjacht, dat achter ons aangemeerd was, wil met zijn gasten "Starkwindsegeln", hetgeen onze eerste stuurman met een hoongelach begroet. Vrijwillig wil je met dit weer niet op de Ems gaan zeilen. Daarom bezoeken we elke dag het "Gasthaus Kuhstall" om vis te eten en te horen hoe de dit marineemplacement zo verlaten en stil is geworden. De Nederlandse havens bloeien en floreren, met restaurants, cafe's en moderne toiletgebouwen, maar een eiland verder, op Borkum is het armzaligheid troef.  De opmerking, dat je "daaraan maar weer eens kan zien dat een klein handelsvolk ook aan de kust zijn mannetje staat", hield ik liever voor mij, aangezichts de langere verblijfsduur op het eiland.

Borkumriff_2

Nu heb ik nog steeds niet verteld wat ik bedoel met de titel van dit verhaal, namelijk "Een klein land en zijn emigranten", maar dat komt omdat ik mij weer heb laten meeslepen door de vele gebeurtenissen die ik onderweg van Colijnsplaat naar Kiel heb mogen beleven. Laten we dus maar zeggen dat dit deel 1 is. Later volgt dan deel twee, waarin ik aankom in Friedrichstadt, gesticht door Nederlandse Remonstranten in de 17e eeuw. Hetgeen bewijst dat ook toen al, midden in de 80-jarige oorlog de Nederlanders, ook in den vreemde, hun mannetje wisten te staan. 

No comments:

Post a Comment

Bedankt voor jouw reactie. We beoordelen of de reactie geplaatst kan worden.