Geschiedenis van het anti-fascisme in Nederland 1936 - 2005 ( deel 3)
door KeesjeMaduraatje
Ja, ik ga eerst maar even door met de geschiedenis van mijn vader. Daarna apart de geschiedenis van moeders kant. Je moet de dingen gescheiden houden. tenslotte waren die twee afkomstig uit volkomen verschillende klassen. Mijn Opa van vaders kant, een werkloze landarbeider, die nauwelijks rond kon komen en van de steun moest leven. Mijn opa van moeders kan een eigenaar van een bloemenzaad firma op Westend in Enkhuizen. Wethouder voor de ARP en welgesteld het grootste deel van zijn leven. Tegengestelde afkomst, maar toc allebei synodaal Gereformeerd. Wat positief is, want zoals bekend, is het synodaal Gereformeerde geloof het enige ware geloof.
Dus mijn vader was ondergedoken in Gaasterland. Als er Duitsers op het erf was, dook mijn vader in de hooiberg en verder hielp hij op het land. Hij heeft er een houtskool tekening van de omgeving gemaakt, die hij op mijn veertigste verjaardag schonk. Het hangt bij mij in de woonkamer.
Ik was er in de zeventiger jaren nog een keer op bezoek en toen lieten ze zien hoe ze in het geheim naar de radio hadden geluisterd, door een radio in te graven en via een oordopje te luisteren. Na een tijdje was de kust weer veilig en kon mijn vader weer terugkeren naar Enkhuizen. Hij kon een oproep van de arbeidsdienst ontlopen door een pasje waar uit bleek dat hij tuinder was.
Op het eind van de oorlog gingen de verschillende verzetsgroepen RVV, OD en LO elkaar bestrijden. Met name de communisten van de RVV waren een groot deel van de tijd bezig elkaar te bestrijden. Maar in de Velzeraffaire werden ook communisten door de Ordedienst afgemaakt. Mijn vader kwam aan een deur in een dorp buiten Enkhuizen en wist het paswoord niet meer precies. De mensen van de RVV die daar waren wilden hem afschietemn. Maar dat is gelukkig niet gebeurd.
(Later kwam mijn vader één van deze mensen tegen op een beurs in Utrecht en die man deed of hij mijn vader nooit had gezien. het is mogelijk dat die mensen hun wapens nooit hebben ingeleverd en altijd voorbereid zijn gebleven op een volgende oorlog)
Op een dag kwam er een Amerikaanse soldaat op een motor en stopte bij de Koepoort in Enkhuizen. Mijn vader ging achterop de motor mee om te laten zien waar het stadhuis was. De soldaat gaf mijn vader een sigaret en nadat mijn vader een paar trekken had genomen sloeg hij stijl achterover. Hij heeft nooit meer gerookt.
Er zaten nog Duitsers in een boerderij op Westend. Jonge mannen van het verzet gingen er heen en riepen: "wapens hier neerleggen". en gelukkig deden die soldaten dat ook.
Mijn vader moest met de Binnenlandse Strijdkrachten op wacht staan bij het stadhuis. Er werd een parade afgenomen voor de "Verzetshelden". Er doken mensen op die mijn vader nog nooit gezien had. De "leider" van het verzet stond met twee pistolen in zijn broeksriem gestoken op het bordes van het stadhuis. Mijn vader wist dat hij de gehele oorlog een zwarthandelaar was geweest ( zie ook later de aflevering over mijn moeder) en mijn vader wis": "hier moet ik weg". Hij heeft zijn stengun tegen de muur van het stadhuis gezet en is weggelopen en heeft zich nooit meer met het verzet bemoeid.
Als er nu nog parades gehouden worden in Wageningen met Prins Bernhard, moet mijn vader hartelijk lachen. Hij zegt: de helden worden steeds jonger. Vogens mij zijn het de kinderen van het verzet"