De auto wordt geparkeerd in de oude stad van Nazareth, vlak naast de soukh (markt). Het enige risico dat we kunnen voorzien, is dat er iemand in het smalle straatje tegen onze auto zal rijden. We komen dan ook nog een keer terug om de auto wat lager in de straat en meer in het licht te zetten. Op de plattegrond staat een restaurant gelegen naast de Grieks-Orthodoxe kerk en naast de plaats waar de engel tot Maria sprak. Hoe cool is dat, om juist daar een maaltijd tot je te kunnen nemen?
De vorige dag zijn we nog in deze kerk geweest en we dachten opeens: "Wat doen al die biddende mannen hier? Is er een kerkdienst aan de gang ofzo. En die mannen keken al een beetje om en keken ons aan. Toen zag ik opeens een dode vrouw liggen. Zaten we midden in een Griek-Orthodoxe begrafenis!
De menukaart van het restaurant bij Mary's Well is geheel op de Russische- en overige Oost-Europese toeristen afgestemd. De helft van de menukaart bestaat uit wodka en overige sterke dranken. Er staat geen salade op het menu en het vlees wordt geserveerd met patat, gekookte aardappel of rijst. Geen groente. Het is even wennen. Het diner bij restaurant Tishreen in Nazareth, waar we de vorige avond Arabisch hebben gegeten, was wel beter.
Aan tafel houden we een uitvoerige conversatie met de Zweedse journaliste die we mee hebben genomen en die de Syrische vluchtelingen in Jordanië een warm hart toedraagt. We bespreken hoe ze naar Jordanië kan komen om het leed voor haar krant te beschrijven. Net als de de meeste gasten van het hostel
Fauzi L. Azar, waar we verblijven, komt ze uit het ene land, maar woont in een heel ander land, maar wil in weer een derde land studeren. Het is allemaal heel internationaal. De Zweedse journaliste komt uit Kroatie, heeft in Malmö gestudeerd en wil graag in Argentinie wonen. Mijn zoon komt uit Duitsland, heeft in Utrecht gestudeerd en woont in Bulgarije. Je moet er maar opkomen.
We lopen terug naar de oude stad en komen langs de auto. Niets aan de handa. Plotseling horen we doedelzakmuziek en dus besluiten we terug naar de Mariakerk te lopen. We hopen op een één of ander doedelzakconcert midden in Nazareth. Een man spreekt ons aan met een enorm lulverhaal over dat hij architect is en dat hij een concept heeft bedacht om dwars door de Dode Zee een brug met vlonders te leggen. Ligt dat misschien aan het drinkwater of aan de speciale droge lucht, dat sinds duizenden jaren hier mensen op water willen lopen of juist dwars door een zee? We willen het niet weten. Mijn zoon is een reeds ervaren Midden-Oosten reiziger en woont bovendien in een "moeilijk land" en die zegt: "Mensen die je op straat aanspreken en vragen waar je vandaan komt, zijn consequent erop uit geld van je te krijgen" Gewoon doorlopen. Niet stilstaan. Dus wij lopen terug naar de auto.
Ik zie het glas al voor de auto op de grond liggen. Ruit ingeslagen, autoradio weg. Blijkbaar zijn de Arabische jochies hier nog geïnteresseerd in autoradios van twee tientjes. Een grote steen ligt in de auto op de rijderstoel. Een Arabische vrouw loopt met me mee naar het politiebureau en de Zweedse filantrope en mijn zoon blijven achter bij de vernielde auto. Vanaf dat moment leef ik niet meer in een blog van Keesjemaduraatje, maar ben ik in een verhaal van
Ephraim Kishon terecht gekomen.
De politiemannen in het wachthuisje willen eerst opstaan als ze horen dat er in mijn auto is ingebroken, maar opeens bedenken ze zich. "Dat zou wel eens werk kunnen betekenen en ook nog midden in de nacht". Ik moet doorlopen naar een geheel ander gebouw en daar naar Hani vragen. "Hani", roepen ze over de binnenplaats, maar Hani verdwijnt achter een deur en komt er niet meer uit. Ik loop naar de overkant en begin naar Hani te vragen. Een politieman loopt voor me uit naar de tweede etage en vraagt: "What you want?"
Op de tweede verdieping van het politiebureau zit ik een half uur te wachten. Een Arabische jongen komt uit de verhoorkamer en mag even naar de WC als hij maar meteen weer terugkomt. Er is een grote activiteit gaande, maar het heeft voorlopig nog geen enkele relatie met de gebroken ruit van mijn auto. Een rechercheur komt naar buiten en legt me uit dat er net een grote overval is geweest en dat ik over een uur moet terugkomen. Ik loop weer terug naar de auto.
Bij de auto aangekomen hoor ik dat de Zweedse journaliste het hazenpad heeft gekozen en teruggekeerd is naar het hostel
Fauzi L. Azar. Een groep Arabische jongeren was de heuvel af komen rennen en op een door haar als bedreigend ervaren manier, om haar heen gaan staan. We vragen ons af hoe dat een dag later in Jordanië zal gaan, als ze de Syrische vluchtelingen moet interviewen.
De sfeer in het oude gedeelte van Nazareth wordt wat grimmiger. Een dronken jonge man komt vlak langs de auto lopen en lacht over de gebroken ruit. Wij staan met onze handen in de zakken naast de auto en kijken strak voor ons uit. Na een uur terug naar het politiebureau. We hebben alleen een aangifteformulier nodig, zodat de autoverhuur midden in de nacht een nieuwe auto kan sturen. Het kost nog heel wat moeite om een Engels sprekende politebeamte ertoe te bewegen een aangifteformulier in te vullen. Zelfs Hani komt op een gegeven moment in de deuropening staan om te vertellen dat zijn Engels helaas niet toereikend is voor een degelijk proces-verbaal.
Er zijn intussen in het kader van de gewelddadige overval arrestaties verricht en de rechercheurs komen de poort binnen rijden met verdachtes. Vóór de poort verzamelen zich de familieleden van de arrestanten en een moeder loopt bezorgd naar de intercom om naar het lot en de verblijfplaats van haar gevangen genomen zoon te informeren. De rechercheurs zijn weer terug op hun post en één van hen vult het aangifteformulier in.
Daarna is het nog enkele uren wachten voor de poort van het politiebureau, om op de nieuwe auto te wachten. De wachtende Arabieren kijken een beetje te nieuwsgierig naar ons en kunnen ons niet helemaal in hun belevingswereld plaatsen. Zijn we Joden of toeristen of moeten ze voor ons oppassen? Ze weten het niet. Aangezien het de familieleden van de 'usual suspects' zijn, lijkt het ons raadzaam om geen verdere communicatieve inspanningen te doen ten einde het land en zijn bewoners beter te leren kennen.
Een politieagent vraagt aan mijn zoon of hij in Nederland dan veel weed rookt. "Soms", is het beperkte antwoord. Je moet de autoriteiten niet tegenspreken, maar ook geen reden tot veel navragen geven. "Wij waren in het Vondelpark en hebben alles geprobeerd, coke, speed , 'you name it'. Maar nu ben ik politieagent en dan mag het niet meer", deelt hij ons mede.
Om 02.30 komt er een vrachtauto met een nieuwe huurauto erop. Het is een veel ouder model, met beschadigingen, dus er is nog veel heen en weer gepraat voor nodig om de formaliteiten te regelen. De verhuurder wordt steeds kwader en eist van de ex-coke-snuivende politieagent dat hij tekent. Uiteindelijk staan we midden in de nacht weer alleen met onze nieuwe auto, die een automaat blijkt te zijn. dat is in de bergen en op smalle wegen wel handig. We keren tevreden naar het hostel terug.
Een week later belt een aardige Israëlische telefoniste ons op om te vragen of we tevreden zijn over de behandeling door de Israëlische politie. "Prima", laat ik haar weten. "Hoelang heeft u dan op het politiebureau moeten wachten", vraagt ze bezorgd. "Eén uur, maar ze hebben ons uitgelegd dat ze met de oplossing van een overval bezig waren". De interviewster is blij met mijn positieve respons.
Heb ik toch weer een call-center medewerkster gelukkig gemaakt.