HAMAS-Fondsenwerver Amin Abou Rashed heeft 11,7 miljoen Euro naar Gaza gesluisd, gebruikmakend van de Islamic National Bank of Gaza en dat mag volgens de Europese sanctiewetten niet. Sinds juni 2023 zit de eenarmige activist in voorarrest. Op dinsdag 5 maart 2024 besloot de rechter dat hij tenminste nog tot de regiezitting op 15 mei 2024, om 11:00 uur vast blijft zitten. Het proces gaat in oktober 2024 plaats vinden.

Het proces tegen Amin Abou Rashed wordt gekenmerkt door tegenstrijdigheden. Aan de ene kant beweert advocate Jill Leyten, dat Amin Abou Rashed weliswaar het ‘Palestijnse verzet’ steunt, maar geen lid van Hamas is. Aan de andere kant heeft Amin Abou Rashed tegenover de politie en het Openbaar Ministerie nog steeds geen mond open gedaan, zijn paswoorden niet gegeven en überhaupt geen opening van zaken gegeven. Jill Leyten houdt in de rechtbank een heel betoog dat begint in 1948 bij de stichting van de staat Israël en eindigt bij het oprichten van Hamas in 1987. Ze verwijt bovendien het FIOD geen historisch besef te hebben.

Toch neemt Amin Abou Rashed op geen enkele manier afstand van Hamas, of van de terreur van Hamas. Hij heeft een foto van Hamas leider Ismail Haniyeh op zijn Facebook geplaatst en op zijn smartphone staan chatgesprekken met de leiders van Hamas. De Hamas-leiding heeft aanwijzingen gegeven over via welke kanalen het geld, direct en indirect, naar Gaza gesmokkeld moet worden.

Intussen onderhandelt het Openbaar Ministerie met dochter Israa Abou Rashed over een buitengerechtelijke straf, zodat ze haar carrière voort kan zetten. De aanklacht tegen stichting ISRAA en haar bestuurders is vanwege ‘bestuurlijke redenen’ geseponeerd. De enige echte verdachte is Amin Abou Rashed, die wordt gezien als de leider van stichting ISRAA. Een bestuurslid en een voormalige directeur van de stichting hebben bekend, dat Amin Abou Rashed de leiding bij ISRAA had.

Bestuursleden en vaders van bestuursleden van Stichting ISRAA op bezoek bij Ismail Haniyeh (Hamas)

Amin Abou Rashed is volgens het Openbaar Ministerie een belangrijke speler in het Europese Hamas-netwerk, waarin gelden van goede doelen naar Gaza worden gesluisd. Dat die gelden voor allerlei politieke-, sociale en humanitaire doelen worden gebruikt, of zelfs voor wapens, dat hoeft het Openbaar Ministerie helemaal niet te bewijzen. Het is gewoon verboden, volgens de sanctiewetten van 1977, om geld via de Islamic National Bank of Gaza over te maken.

RABO
Er zijn wel zeven verschillende banken die onder controle van de Palestijnse Autoriteit staan en de RABO-bank heeft verboden van deze banken gebruik te maken. Het is dus volgens Amin Abou Rashed de schuld van de RABO-bank dat er geld via de Islamic National Bank of Gaza gegaan is. Hoe had hij anders geld naar Gaza over moeten maken? Het geld werd eerst naar ongecontroleerde stichtingen overgemaakt en daarna, soms via Turkije, naar de verboden bank in Gaza. Dit schimmige netwerk van financiële transacties wordt nu nog steeds onderzocht. Er was maar één ander bestuurslid van ISRAA en advocate Jill Leyten wil niet zeggen wie dat is, die de goede doelen gecontroleerd en gechecked heeft. De overige bestuursleden werden volgens haar buiten de financiële transacties gehouden.

Amin Abou Rashed met Ismail Haniyeh

Advocate Jill Leyten probeert nog door vage verwijten de getuige-deskundige Ronald Sandee van bureau Bluewater Intelligence zwart te maken. Hij zou met de inlichtingendienst Shin Beth samenwerken. Bovendien zou Sandee op sociale media sterke opinies verkondigen. Ja, zegt de rechter, maar u mag zelf ook getuige-deskundigen aanwijzen en op laten treden. dan krijgen we hier tenminste een gebalanceerd verhaal. Dat wil de verdediging dan weer niet. Er worden door de verdediging ook geen verdere onderzoeksvragen gesteld. Het blijft bij politieke verhaaltjes over de Nakba en de zogenaamde ‘bezetting van Palestina.’

Aan het einde van de zitting geeft de rechter duidelijk te kennen, dat Amin Abou Rashed indirect geld naar Hamas heeft overgemaakt. Dat is een belangrijke reden om hem nog niet op vrije voeten te stellen. Hoe ernstig die overtreding is, dat wordt in de uiteindelijke zitting besproken.