Dries van Agt wilde alles in eigen hand houden. Zijn postume interview lag al klaar. Zijn zelfgekozen dood, op zijn eigen wijze en op zijn zelf gekozen tijdstip, samen hand in hand met zijn “meiske”. Zijn eigen begrafenis in eigen besloten kring. Alles controlerende en in de hand houdende, heeft hij aan één ding niet gedacht: De toegang tot de hemelpoort. En hij kwam boven….maar wat gebeurt er dán?
Staande achter de deur van de Hemelpoort, aanschouwt Petrus een zeer merkwaardig tafereel. Dat zie je niet vaak, dat ze samen hand in hand aan komen lopen, en met wat voor een zelfverzekerde blik in hun ogen! Deze twee hemelgangers zijn wel erg zeker van hun zaak. Even aan de tand voelen.
Petrus: “Naam?”
Dries: “Mijn beste, laat eerst het meiske maar vóór. Ik zal mij achter haar voegen.”
Petrus: “Het meiske mag even op het bankje plaats nemen. Ze moet wel haar plaats kennen. Naam?”
Dries: “Andreas Antonius Maria van Agt”
Petrus: “Gedoopt?”
Dries: “Jazeker amice! Op 12 april in de Parochie Heilige Nicasius te Geldrop”
Petrus: “Ik ga even in het grote boek kijken”
[Petrus slaat het grote boek open, bij de “G”, van Geldrop]
Petrus [mompelend in zichzelf]: ” Dat zie je niet vaak, dat ze het van Geldrop tot in de wereldpolitiek schoppen. Eindhoven, Nijmegen, Den Haag, Den Bosch, Tokio, New York, Gaza-Stad, Heilig Landstichting”
Petrus: “Er zijn nog enkele vragen. Kleinigheden. Pure formaliteiten. Wat was in 1974 precies uw relatie tot monnik broeder Mattheus?”
Dries: “Jan deksel driedubbel, ik weet met de beste wil van de wereld geen actieve herinnering aan de beste man te produceren. Wie zou broeder Mattheus nu eigenlijk zijn? Ik weet het werkelijk niet”
Petrus: “Dat is nou zo leuk bij jullie politici. Altijd een grote mond, maar als het er op aan komt, dan is de herinnering plotseling weg. Dat broeder Mattheus aan de kleine jongetjes heeft gezeten, soit, dat deden wel meer monniken in die tijd. Dat hij zich in de biechtstoel door de Haagse crimineel Jan Brouwers heeft laten pijpen, het is vergeven en vergeten, de Allerhoogste heeft hem daarvoor reeds vergiffenis geschonken. Maar… wat deed hij in maart 1974 nou in een sex-salon te Breda?”
Dries: “Ik zou het werkelijk niet weten, mag ik intussen doorlopen? Mijn meiske wordt koud hier op het bankje.”
Petrus: “Je zal het nog warm genoeg krijgen. Hij, die de Alfa en de Omega is, zittende aan de rechterhand Gods, zal komen, om te oordelen, de levenden en de doden. Ik ga het je nu vertellen, om het geheugen van mijnheer Dries uit Geldrop even op te frissen. Broeder Mattheus haalde in de sex-salon twee pakjes op, die hij naar de Scheveningse gevangenis bracht. Eigenlijk mocht Broeder Mattheus, vanwege het seksuele wangedrag, niet meer bij gevangenen op bezoek komen. Maar wie had hem een speciale toestemming gegeven?”
Dries: “De Minister van Justitie”
Petrus: “En wie was er op dat moment de Minister van Justitie?”
Dries: ” Dat zal ik dan wel geweest zijn”
Petrus: “Goed geraden. Minister van Justitie en vice-premier. Door het binnensmokkelen van de wapens in de Scheveningse gevangenis konden de Algerijn Mohammed Koudache en de veroordeelde Palestijnse terrorist Adnan Nuri in oktober 1974 het kerkkoor gijzelen”
Dries: [kijkt schichtig om naar meiske Eugenie] “Is het misschien mogelijk, alsnog om vergiffenis te vragen?”
Petrus: “Het meiske Eugenie treft geen blaam. Zij heeft zich voorbeeldig gedragen, in dienst van haar man, haar volk en de kerk. Zij mag naar rechts en direct, zonder tussentijd in het vagevuur, door naar het Koninkrijk der Hemelen. Maar Dries van Agt uit Geldrop geven we mee aan Ali, de schoonmaker. Hij zal zijn tijd tot aan de wederopstanding in een hele andere Hemel moeten doorbrengen.”

