“Waar gaat het over als het over Joden gaat?”
David Wertheim
2022; De Bezige Bij;

” Joden zijn op een of andere manier geschikt om de eigen positie van je groep binnen Nederlandse maatschappij te definiëren. Joden zijn een vehikel om te bepalen waar je zelf staat. En dit heeft weinig met de Joden zelf te maken.”(Ewout Klei; De Kanttekening)

Het boek van David Wertheim beschrijft in acht hoofdstukken, hoe totaal van elkaar verschillende Nederlandse groepen zich bij de Joodse zaak betrokken voelen en het thema Joden gebruiken om hun eigen gelijk te halen. Onder andere Ajax-supporters, gereformeerden, nationalisten, Christenen voor Israël, anti-racisten en de pro-Palestijnse beweging, passeren de revue. Deze recensie gaat alleen over hoofdstuk “Solidair met onze Palestijnse broeders”, waarin wordt beschreven hoe de pro-Palestijnse beweging met het thema antisemitisme en Israël omgaat. Ik schrijf over dit ene hoofdstuk, omdat het over een thema gaat waar ik veel vanaf weet: de pro-Palestijnse beweging. Heeft David Wertheim een punt?

Het hoofdstuk begint al meteen goed, als David Wertheim beschrijft, hoe oppositieleider Ariel Sharon op 28 september 2000 “het lont in het kruidvat steekt, door tijdens de ramadan een bezoek aan de Tempelberg te brengen.” De mythe, dat het uitbreken van de tweede intifada door deze actie was ontketend, wordt nog door vele kranten en opiniemakers gedeeld en verder verteld. Onderzoek heeft echter uitgewezen, dat de Palestijnse leider Yasser Arafat direct bij de voorbereidingen van de tweede intifada betrokken was en er opdracht toe gegeven had. De aanleiding tot een oorlog is niet hetzelfde als de oorzaak van de oorlog.

Vervolgens begeeft Wertheim zich in een beruchte anti-Israëlische demonstratie, die echter pas op 13 april 2002, dus anderhalf jaar na de start van de intifada, plaats vindt. Deze demonstratie is veelbesproken en bekritiseerd vanwege het geweld tijdens de demonstratie tegen een Joodse man, de antisemitische leuzen die werden geschreeuwd en de grote opkomst van 15.000 demonstranten. Wertheim wijst geheel terecht op de vele deelnemende jonge moslims met Turkse- en Marokkaanse achtergrond.

De ideologische achtergronden van de organisatoren van de anti-Israël-betoging in april 2002, de Internationale Socialisten, wordt door Carel Brendel uitvoerig gedocumenteerd in 2010. Vooral de samenwerking tussen moslimbroeders en de Trotskisten komt in zijn blog uitvoerig aan de orde. Dat heeft helaas niet verhinderd dat de hoofdrolspelers in deze onzalige demonstratie intussen goede banen op universiteiten hebben en tot de boven ons gestelde elite behoren. Miriyam Aouragh is intussen een gerenommeerde cultureel antropologe op Oxford. Peyman Jafari wordt regelmatig bij de NOS als “Iran-deskundige” geraadpleegd en doceert aan de Princeton-universiteit.

Niets gebeurd toevallig. De “Turkse- en Marokkaanse jongeren” in de demonstratie vallen de schrijver misschien het meest op, maar op de achtergrond wordt de ideologische basis door de Rene Danens, Abdou Menebhi’s, Mohamed Rabbae’s en Internationale Socialisten van deze wereld gelegd. Vanuit deze politieke onderwereld lopen echter genoeg draadjes naar de officiële bovenwereld, zodat waakzaamheid op zijn plaats is.

De schrijver David Wertheim is intussen in dit hoofdstuk over pro-Palestijnse acties niet op zoek naar eenvoudige verklaringen, maar probeert het probleem van het toegenomen antisemitisme en de obsessie voor Israël te begrijpen. De partij DENK, die sinds 2015 deze eenzijdige focus op Israël kanaliseert, wil echter geen antwoorden geven. Daardoor valt deze paragraaf over DENK geheel in duigen. Wertheim probeert niet op een andere manier iemand van DENK aan de praat te krijgen.

De rappers Appa (“Fuck de Talmoed”) en Ismo (“Ik haat die fucking Joden nog meer dan de nazi’s”) worden wel voor hun uitspraken in rap-teksten vervolgd en wegens groepsbelediging veroordeeld. David Wertheim analyseert die teksten en constateert dat deze jonge moslims vooral voor hun Palestijnse islamitische broeders op willen komen. Hij verzuimt te analyseren, maar doet dat in een later interview wel, dat de begrippen antisemitisme, Holocaust en nazi voor deze nieuwe generatie Nederlanders, door gebrek aan scholing, de invloed van thuis en gebrek aan worteling in de Nederlandse samenleving, geen taboe-thema’s meer zijn. Deze begrippen worden gebruikt om hun argumenten kracht bij te zetten, zonder te beseffen dat de discussie daarna gewoon over en uit is.

Ik ben jaloers op David Wertheim, omdat hij in 2018 mocht meevaren met de “mini-Gaza-flotilla” van het Palestina Komitee door de Amsterdamse grachten. Daardoor kon hij horen wat Kees Wagtendonk, Jaap Hamburger en Benji de Levie, prominente Israël-criticasters, nu eigenlijk écht zeggen als ze onder elkaar zijn. Ikzelf werd op dezelfde avond nog met geweld uit het buurtcentrum in de Spaarndammerbuurt, waar de opvarenden vergaderden, verdreven. David Wertheim wekt blijkbaar helemaal geen wantrouwen en kon gewoon aanwezig zijn.

Gaza Flotilla

Ik kan natuurlijk niet eisen dat David Wertheim mijn blog of dat van Carel Brendel leest, maar door eenvoudig Googlen had hij kunnen weten, dat de vergadering op 1 juni 2018 in de Spaarndammerbuurt en ook de Gaza-Flotilla van dat jaar, door de moslimbroeders en dus Hamas werd georganiseerd. Ook in dat afgelegen zaaltje, waar ik niet in mocht, waren Hamas-vertegenwoordigers aanwezig. Dat er bovendien vertegenwoordigers van GroenLinks en BIJ1 bij aanwezig waren, laat weer eens de relatie tussen politieke onderwereld (terrorisme) en de Nederlandse boven-ons-gestelde elite zien.

De opzet van de schrijver om in eerste instantie te willen luisteren en begrijpen, zonder meteen met een waardeoordeel te komen, vind ik goed gekozen. De resultaten van dat luisteren mogen dan echter volgens mij niet zonder analyse of feitenkennis worden gepresenteerd.

Het boek is origineel geschreven en behandelt het thema Israël en de Palestijnen nu eens vanuit een geheel ander hoek. Het gaat er in het boek niet over wie er gelijk heeft, maar welke functie Israël en de Joden binnen de Nederlandse cultuur hebben.