Tijdens de vijfde regiezitting op 28 november 2024, in de streng beveiligde rechtszaal te Rotterdam, tegen Hamas fondsenwerver Amin Abou Rashed, wegens het schenden van de sanctiewetten van 1977, ziet de verdachte er goed uit. Het einde van zijn voorarrest heeft hem duidelijk goed gedaan. De eenarmige activist krijgt zelfs al weer een paar praatjes.

Terwijl ik de trap naar de koffieautomaat oploop, pakt Hamas-fondsenwerver Amin Abou Rashed zijn telefoon en lijkt een foto van mij te maken. Ik wil geen enkele aanstoot geven en laat het gebeuren. De wachtruimte van de publieke tribune staat al vol met familieleden en geïnteresseerden. De activisten van PGNL houden deze vijfde pro-forma-zitting voor gezien en zijn niet op komen dagen.

De beschuldigingen aan het adres van de “ISRAA-adviseur” zoals hij zichzelf noemt zijn zwaar. Hij zou tussen december 2003 en juni 2023 in totaal elf miljoen Euro aan Hamas hebben overgemaakt. Die geldtransporten hebben versluierd plaats gevonden. Ook na zijn aanhouding heeft Amin Abou Rashed geprobeerd de verantwoording af te schuiven. De bestuursleden van stichting ISRAA zouden het gedaan hebben. Hij zou alleen een adviserende rol hebben. Hij zou alleen de “huisarts zijn die doorverwijst.” Er zijn vele mensen en organisaties die geld aan Gaza willen geven en Amin Abou Rashed kent de weg.

De verdediging door advocate Jill Leijten probeert steeds de deskundigen van het Openbaar Ministerie in diskrediet te brengen. Over de aanstelling van Ronald Sandee zegt ze:” Ik vind daar wat van”, zonder met concrete beschuldigingen te komen. In de voorafgaande maanden heeft de verdediging geen enkele vraag aan deze benoemde deskundige gesteld. Na lang aandringen door de rechter heeft de verdediging nu ook een voorstel voor een deskundige ingebracht: Ramy Abdu.

De deftige Nederlandse krant NRC heeft Ramy Abdu vorig jaar als volgt beschreven: “Cijfers over doden worden actief verspreid door Euro-Mediterranean Human Rights Monitor, een in Zwitserland gevestigde pro-Palestijnse organisatie. Oprichter Ramy Abdu, geboren in Gaza, staat op een Israëlische terreurlijst van „Hamas-medewerkers” in Europa.

Abdu twittert een stroom van gruwelijke beelden en berchten over ‘genocide in Gaza’. Zijn organisatie zinspeelt op Israëlische orgaanroof uit Palestijnse lijken – een antisemitische mythe die al vaak is ontkracht – en beschuldigt het land ervan op 7 oktober taferelen in scène te hebben gezet en Palestijnse burgers te hebben geëxecuteerd.” (NRC.nl maart 6, 2024 )”

Het is dan ook geen wonder, dat het Openbaar Ministerie bezwaar tegen het benoemen van Ramy Abdu als deskundige maakt. De rechter wijst de Officier van Justitie echter terecht. De eisen die aan een benoemde deskundige worden gesteld, zijn niet dezelfde eisen als waar een beëdigde onafhankelijke deskundige aan moet voldoen. De rechtbank zou dus alsnog kunnen besluiten deze deskundige van de Euro-Mediterranean Human Rights Monitor aan te stellen. Tijdens deze regiezitting werd daar geen uitsluitsel over gegeven.

De verdediging ging nog even door met onderuit halen van het bewijsmateriaal. Sommige documenten zouden door soldaten in Gaza gevonden zijn. Aangezien Israël, volgens de verdediging, wederrechtelijk Gaza binnen gedrongen was, mochten deze documenten niet als bewijsmateriaal gebruikt worden. Eigenlijk is alles wat de Israëlische overheid aangeleverd heeft, volgens Jill Leijten niet bruikbaar in het proces. In de tussentijd is wat de verdediging aan concreet ontlastend materiaal heeft aangedragen, zeer mager. Het blijft bij twijfel zaaien over de documenten van de aanklagers.

Het rapport van het Ministerie van Diaspora en bestrijding van Antisemitisme, dat enkele weken geleden naar de Tweede Kamer en kranten is gestuurd, heeft volgens de advocate veel impact op de verdachte gehad. Hij wordt in het rapport beschuldigd van het leiding geven aan de Stichting ISRAA en aan de Palestijnse Gemeenschap in Nederland. Het rapport heeft een enorme polarisatie in de samenleving teweeg gebracht, waardoor de verdachte zich onveilig voelt.

Een groot deel van de regiezitting ging verder over het inzien van de in beslag genomen documenten en het inzien van de in beslag genomen email-berichten. De verdediging voert aan dat er geen software beschikbaar is gesteld om die berichten te bekijken. De documenten zouden niet allemaal gedigitaliseerd zijn. Sinds de arrestatie van de Hamas fondsenwerver zijn al weer anderhalf jaar verstreken, en de verdediging heeft nog steeds geen gelegenheid gehad alles te bekijken. Als verdachte Amin Abou Rashed in het gebouw van de FIOD de documenten gaat bekijken, wordt hij door de daar aanwezige medewerkers begroet met : ” Ha, daar is Hamas”. Volgens de advocate is dat een bewijs van de vooringenomenheid van FIOD.

In zijn laatste woord verwijst Amin Abou Rashed naar blogger Kees Broer. “Mijnheer Kees zal nu wel een mooi stukje schrijven en mijn adres publiceren”, beweert de eenarmige PGNL-activist. Als ik hem daar later, bij het naar buiten lopen op wil aanspreken, weigert hij met mij te praten. Dan zeg ik het maar tegen de advocaat: “Ik ben helemaal niet van plan zijn adres te publiceren.” Het zijn deze intimiderende praktijken, die de laatste weken hand over hand toenemen.

Op een gegeven moment aan het einde van de rechtszitting wordt het de rechter allemaal te veel. Hij dringt nu aan op een spoedige start van het proces. Er mogen geen nieuwe stukken meer worden ingeleverd. De deskundigen worden spoedig gehoord. Helaas wordt er geen datum genoemd, zodat we binnenkort weer moeten gaan bellen met de communicatie-afdeling van de rechtbank.